Wat wanneer liefde pijn doet?
Pasen en het christelijke ideaal van zelfopoffering
In een maatschappij waar vooral gesproken over zelfontplooiing en zelfrealisatie, is het concept zelfopoffering niet echt populair. Toch is dat waar het bij het Paasfeest om draait en dus ook de kern van het christendom. In zijn nieuwste column van Ignace Demaerel stelt hij de vraag: welke andere religie zelfopoffering als moreel ideaal. De uitspraak van Jezus Christus dat wie Hem wil volgen zijn kruis moet opnemen, lijkt wel een recept om zo weinig mogelijk aanhangers te krijgen. Maar in de praktijk blijkt dat het christendom de grootste godsdienst ter wereld is. Is er een verklaring voor die paradox?
De column die Demaerel – godsdienstleraar, publicist, maar ook mede-oprichter van denktank Inspiratio – is inmiddels al weer de zeventigste tekst die Knack van hem laat verschijnen. Met zijn overdenking wil hij het belang van zelfopoffering benadrukken, in tegenstelling tot de luidruchtige reclameboodschappen in de trant van ‘verwen jezelf’ en ‘geniet maximaal’. Sinds de jaren 1960-1970 is zelfverwerkelijking de nieuwe waarde van het humanisme, en voor veel mensen voelt dat sowieso beter en leuker aan vanwege het hoge ‘feel good’ gehalte. Toegegeven, het oude christelijke ideaal werd soms tot in het extreme doorgetrokken en verloor daarom een deel van de oorspronkelijke bedoeling. Maar toch: als streven kan het nog altijd een nobel streven zijn.