Vrede op aarde !?

Advent 2021: Afl. 21.
Nog even, nog heel eventjes, zit ik hierboven op mijn Adventtorentje, rond te speuren naar inzichten over Kerstmis. Ik kijk van de spichtige kantelen en vanonder de in de wind wapperende vaandeltjes met daarop al Gods kleurenrijkdom neer op de velden van Bethlehem en ik ontdek daarachter inderdaad ergens een stalletje, hèt stalletje, waar Jezus is geboren. En ik vraag me af, ik vraag me af

• Wat het betekent wat men altijd zegt. Dat Kerstmis vrede bracht. Vrede. Ik herinner me dat men toen de oorlog in Vietnam nog woedde op de nieuwsberichten trots aankondigde dat de Amerikanen hadden besloten één dag geen oorlog te voeren, ter ere van Kerstmis. En nog langer geleden, tijdens de 1ste Wereldoorlog, zouden de Duitse en de geallieerde soldaten op die dag eerst samen vanuit hun respectievelijke loopgraven een kerstlied gezongen (‘Stille Nacht’ of all possibilities!) en daarna uit die loopgraven zijn gekropen om een matchke voetbal tegen mekaar te spelen.

Ik weet niet wie die match gewonnen heeft, maar wel dat ze mekaar een paar uur later weer doodschoten. Zou dat Gods vrede zijn?
Meer nog, de bijbel zelf doet me hieromtrent soms rillingen krijgen. Als er bijvoorbeeld staat:
‘Jullie zullen wegvluchten!’ (Zacharia 14:5)
‘Wie zal die dag kunnen doorstaan?’ (Maleachi 3:2)
‘Donderslagen, groot geraas, bliksemschichten en een aardbeving.’ (Openbaring 8:5)

Ik weet niet hoe het met u is, maar dit zijn niet de eerste teksten die bij mij komen bovendrijven als ik aan advent denk. Of aan Kerstmis. Ze roepen niet bepaald het beeld op van knusse avonden op de bank, met glühwein of warme chocolademelk en I’m dreaming of a white Christmas op de achtergrond. Merkwaardig, niet? Met advent kijken we tenslotte uit naar Kerst, het feest van ‘vrede op aarde’ bij uitstek! Of… valt er misschien toch iets voor te zeggen? Wel ja, zelfs meer dan je zou denken.

1. Als je bovenstaande tekstflarden in hun context ziet, merk je dat ze allemaal deel uitmaken van grootse toekomstvisioenen, vooruitzich-ten naar de wederkomst van Jezus, iets waar de profeten deels hui-verend en deels reikhalzend naar uitzien. In de beelden die ze daarbij gebruiken, schijnt hun eigen werkelijkheid door. Een aardbeving, de dreunende laarzen van buitenlandse soldaten, verdrijving, uitbuiting en vervolging: voor de schrijvers zijn het geen loze woorden of literaire opsmuk, maar hun eigen ervaringen, of in ieder geval die van hun directe voorouders. Ze delen het gevoel dat Johannes in zijn boek Openbaring 10:6 uitdrukt: ‘Het is de hoogste tijd!’ De hoogste tijd dat God gaat ingrijpen. De hoogste tijd dat beloften uit het verre verleden worden waargemaakt. 
Ik moet denken aan een lied van de band U2, Peace on Earth. Uit het lied, dat geschreven is naar aanleiding van een bomaanslag in het Ierse Omagh, spreekt verbijstering en misschien zelfs cynisme: wat is al dat gepraat over vrede op aarde nu waard? De schrijvers kijken om zich heen en concluderen: ‘Heaven on earth, we need it now’. Maar gedesillusioneerd stellen ze vast: ‘Hope and history won’t ryhme’.
De eerste uitspraak zouden Zacharia, Maleachi en Johannes harts-grondig hebben beaamd. Hoogste tijd dat de hemelse werkelijkheid inbreekt in de aardse! En ook van de tweede uitspraak zullen ze iets herkend hebben. De geschiedenis – van Israël, en van de mensheid in het algemeen – gaf ook in hun tijd weinig aanleiding tot hoop. Toch kijken ze verder dan het verleden en het heden. Ze kijken naar een toekomst waarin God zelf naar de mensen toe komt. Hun teksten maken wel duidelijk dat dat niet zonder slag of stoot gaat. Voordat ‘vrede op aarde’ werkelijkheid kan worden, worden aardbevingen en oorlogen juist nog heviger. Op de ‘dag van de Heer’ komt God met vuur (Maleachi 3:2), de Olijfberg splijt in tweeën, en zelfs de sterren verliezen hun glans (Zacharia 14:1, 6). Het kwetsbare kind in de voederbak waar we tijdens de weken van advent naar uitkijken, lijkt weinig te maken te hebben met die indrukwekkende en dreigende beelden. 

2. Toch is niets minder waar. Nee, Kerst en de ‘dag van de Heer’ waarover de profeten schrijven, vallen niet helemaal samen. Maar door tijdens de advent juist deze teksten te lezen, delen we even in de onzekerheid en huiver, maar ook in het reikhalzend verlangen van de profeten. Zou God echt komen? Hoe zou dat eruitzien? Hoe lang duurt het nog? Kunnen we al tekenen ontdekken? Hoe kunnen we ons erop voorbereiden? Hun woorden doen ons beseffen hoe kost-baar vrede is, hoe kwetsbaar en zwaarbevochten, en hoe afwezig nog steeds op veel delen van de wereld en soms in ons eigen leven. En ze leren ons dat Kerst bijbels gesproken niet in de eerste plaats het feest is van glühwein en Bing Crosby, maar een keerpunt in de menselijke geschiedenis. Langverwacht en vaak beschreven, maar uiteindelijk heel anders dan wij mensen hadden kunnen bedenken. 
Maar toèn, op die dag dat Jezus geboren werd, ook van toen lees ik nergens dat er toen vrede op aarde was. Romeinse machthebbers en Judeese opstandelingen bleven mekaar bekampen, koning Herodes besliste soldaten uit te zenden om alle pasgeborene zuigelingen te vermoorden in de hoop om zo ook de bedreiging die Jezus voor hem misschien-ooit-zou-kunnen-worden te elimineren. En als je verder kijkt in de wereldgeschiedenis is die kerstdag ook nergens aangeduid als een ‘Dag van Vrede’, of zelfs als een “Dag van Omkering naar de Vrede”. Geweld bleef de wereld onophoudelijk overweldigen. Wat doen we dan met Lukas 2, 14 waar de engelen zingen over: “Vrede op aarde voor alle mensen die Hij liefheeft”! Quatch? Romantiek? Verhaaltje? Eindtijd-beschrijving? Slechte vertaling?
Ik begin te geloven dat het laatste misschien wel waar is. Slechte vertaling – niet van het Hebreeuws naar het Nederlands of zo – maar slechte vertaling in de zin van synonieme betekenissen.

De term vrede betekent in deze wereld iets anders dan in Gods thuishaven. Het gaat dan met name niet om vrede in het koninkrijk van de Satan, de duivel die deze wereld – en die wàs dus zijn koninkrijk - enkele jaren later zelfs aanbood aan Jezus als Die hem wilde aanbidden.
"De duivel nam hem opnieuw mee, nu naar een zeer hoge berg. Hij toonde hem alle koninkrijken van de wereld in al hun pracht en zei: 'Dit alles zal ik u geven als u voor mij neervalt en mij aanbidt.' " (Matteüs 4:89).

Neen, het gaat dan om een andere vrede, om de vrede ‘in’ of ‘met’ hetgeen zich in de hemelse gewesten afspeelt: vrede met God!
Dus: vrede tussen God en mens, die besmettelijke vrede tussen Schepper en (individueel) schepsel. Want ja, nogmaals, ze is besmet-telijk. Willen wij immers niet allemaal de mensen die ons lief zijn naar die stal brengen en hen voorstellen aan het Kindje, hen voorstellen aan die eeuwige Koning (in mensenbaby-vermomming) Die ook voor hen vrede meegebracht heeft naar deze aarde? Ja, er is de breuk tussen die God en ons, er is die onvrede – mag ik die ‘oorlog’ noemen? – die wij naar God toe geïnstalleerd hebben door onze zondigheid. Maar nu is onze Tegenpartij-partner Zelf naar ons toegekomen, om vrede tussen Hem en ons brengen. Zijn komst blijkt de enige mogelijke oplossing te zijn om die kloof te overbruggen: "Wat onze eigen natuur wil brengt de dood, maar wat de Geest wil brengt leven en vrede" (Romeinen 8:6). En Jezus heeft dat concreet gemaakt. Hij zei:
"Vrede laat ik bij jullie achter; mijn vrede geef ik jullie, een andere vrede dan de wereld geeft. Maak je niet ongerust en wees niet bang." (Johannes 14:27).


Ja, we willen de mensen die ons lief zijn, of kortom àlle mensen, overal, desnoods vanaf de bergen gaan toeroepen dat die vrede mogelijk is, bij Jezus. Dus ik zou zeggen, doe het, ga:
“Go, tell it on the mountains,
Over the hills and everywhere 
Go, tell it on the mountain 
That Jesus Christ is born”

Karel Buntinx