Kerstmis in je hart ...
Advent 2021 - Afl. 20.
Vanuit het smalle schietgaatje uiterst rechts in mijn kasteeltorentje heb ik vandaag, op onze vierde dag met adventsoverdenkingen ‘vanuit de iele hoogte’, uitzicht op de Kerstmissen zoals ik me die herinner uit mijn kinderjaren, een klein eeuwtje geleden. Ja, dit is mijn achtste verslag van wat ik van hieruit zie: mijn verleden.
• Het ging toen toch meer om Kerstmis in je hart, in plaats van in de wereld dan vandaag. Ja, Kerstmis was destijds, in de jaren ’50-’60, één van de grootste feestdagen van het jaar. We noemden het – terecht hoor – een hòògdag. En ja, het draaide toen in mijn perceptie inderdaad ook vooral om de kerstboomlichtjes, het stalletje, de stenen schaapjes en herders en driekoningen (ja, ja, in één woord geschreven). En nog belangrijker: het feestelijke samenkomen bij grootpapa en meter, en grootmama en peter (ken je die termen nog in deze tijden?).
Mijn grootvader had ongeveer de eerste televisie van het dorp. En op een jaar (weet ik nog veel wanneer?) was er een overname van een Amerikaans programma dat een prachtige actrice, in een glanzend gewaad, presenteerde. Ze speelde een soort verhaal in haar programma. Ze liet het plaatsvinden in Japan. Het ging over een Amerikaanse familie die in Japan woonde. Elk jaar als de kerstperiode aanbrak daalde een depressie over het gezin neer. Die neerslachtigheid werd veroorzaakt door heimwee. Ze misten Kerstmis. Ze misten de feesten met hun familie en vrienden. Ze misten de straatversieringen en uitnodigende winkels. Ze misten de flikkeringen van de lichtslingers en de muziek van de kerstliedjes. De actrice speelde de rol van een Japans dienstmeisje in het gezin dat eigenlijk van Kerstmis amper meer wist dan wat ze in het Amerikaanse gezin hoorde en zag. Maar na een tijdje bleef ze toch zitten met een vraag, en op een dag durfde ze die stellen aan de meesteres van het huis: “Jullie zijn zo ongelukkig omdat jullie Kerstmis niet in Amerika kunnen vieren,” zei ze. En dan op de typisch nederige Japanse dienstmeidenmanier: “Ik heb vroeger altijd gedacht dat Kerstmis iets was dat jullie in jullie hart vierden, ja?”
Tja, Jezus Zelf waarschuwde toen Hij op de aarde was de mensen rondom Hem al geregeld dat het koninkrijk van God niet in deze wereld zichtbaar zou worden, maar in de harten van de mensen. Is Kerstmis zich nu al aan het manifesteren, een dikke week voor kerstdag, in onze harten? Is het inwendige feest nu al zichtbaar aan het worden voor de mensen rondom ons? En niet op de luxueuze, misschien zelfs ronduit slechte, materialistische, soms zondige, wereldse manier. Maar vanuit ons hart, waar het troostende, bemoedigende, zachte licht van Jezus al volop aan het gloeien is? Laat me een gedicht van Kenneth Stephens parafraseren om dit te illustreren. Het heet: “Ik droomde deze nacht over een Man”.
Ik droomde deze nacht over een Man
Wiens ogen slechts één ding konden zien,
Niet het kwade in deze oude wereld,
Maar alleen maar het goede in mij.
Hij had nooit bedoeld dat Kerstmis
Slechts één dag zou duren,
Het brak Zijn hart
Dat het toch zo gebeurde.
Hij zei me in mijn droom:
“Als je Mij volgt,
Dan zal ik je rijkdom geven
Die je met ogen niet kan zien;
Van alle pakjes die je ooit kan krijgen,
Is liefde het enige dat je moet zoeken.
Mijn liefde is gratis
Maar ik geef het enkel aan de zachtaardigen.
De lichtjes, de kaartjes, de liedjes:
Ze maken mensen extatisch,
Maar Mijn echte Kerstmisgift
Is daar, gratis voor iedereen.”
Ja, ik droomde deze nacht over een Man
Hij is niet zoals jij of ik,
Hij wil geen cadeaus
Hij wil alleen maar u en mij.
• Ik ga het hoekje om, in mijn torentje, en ik heb weer een nieuw uitzicht. Het negende al. Deze keer zie ik dat God alle lofprijzingen waardig is. Wat betekent dat? Wel, heel gewoon. Luister maar, hoor die engelen over de velden zingen over vreugde op aarde! “En plotseling was er bij de engel een grote hemelse legermacht, die God loofde, zeggende: Ere zij God in den hoge, en vrede op aarde bij mensen des welbehagens.” – Luk 2, 14. En ze waren niet de eersten die Zijn lof zongen hoor. Luister maar naar Maria, Zijn moeder. Ja, misschien loont het inderdaad de moeite om die lofzang eens in zijn geheel te herlezen. Misschien kunnen we hem zelfs meebidden! Zo bad en loofde Maria toen ze over haar rol bij Kerstmis gehoord had en bij Elisabet op bezoek was om erover te praten:
“Mijn ziel maakt groot de Here,en mijn geest heeft zich verblijd over God, mijn Heiland, omdat Hij heeft omgezien naar de lage staat zijner dienstmaagd. Want zie, van nu aan zullen mij zalig prijzen alle geslachten, omdat grote dingen aan mij gedaan heeft de Machtige. En heilig is zijn naam, en zijn barmhartigheid van geslacht tot geslacht voor wie Hem vrezen. Hij heeft een krachtig werk gedaan door zijn arm, en Hij heeft hoogmoedigen in de overlegging huns harten verstrooid; Hij heeft machtigen van de troon gestort en eenvoudigen verhoogd, hongerigen heeft Hij met goederen vervuld en rijken heeft Hij ledig weggezonden. Hij heeft Zich Israël, zijn knecht, aangetrokken, om te gedenken aan barmhartigheid, – Hij gesproken heeft tot onze vaderen – voor Abraham en zijn nageslacht in eeuwigheid.”- Luk 1, 45-55
Waw, kan je nog volgen? Alleen al deze royale opsomming van wat Hij gedaan heeft en van wat Hij nog steeds doet! En dat is nog maar een minimaal minuscuul stukje van wat Hij doet en is. De lijst is eindeloos. En er waren destijds nòg mensen die er een beetje van begrepen hoezeer de Geborene, de Christus, waard was om Hem eer te brengen. De herders bijvoorbeeld, heel eenvoudige, dicht-bij-de-grond-levende-mensen die helemaal geen zweverige of poëtische intenties hadden. Maar toch lezen we over hen:
“En de herders keerden terug, God lovende en prijzende om alles wat zij hadden gehoord en gezien, gelijk het hun gezegd was.” Ja ook zij ‘loven’ en ‘prijzen’ Hem. Ook zij hebben het begrepen.
En even later klinken er weer stemmen die Jezus, God lofprijzen in die stal in Bethlehem. Het zijn de stemmen van een groepje magiërs die uit verre landen komen, Jezus zien, en:
“Zij vielen neder en bewezen hem hulde. En zij ontsloten hun kostbaarheden en boden hem geschenken aan: goud en wierook en mirre.” – Mat 2, 11. Zij gaven Hem niet alleen eer, maar ook hun bezittingen: goud, wierrook en mirre. En wij, wat gaan wij zoal geven?
Karel Buntinx