Stille Nacht?
Advent 2021: Afl. 16.
“Zie, de maagd zal zwanger worden en een zoon ter wereld brengen, en men zal Hem de naam Immánuel geven. Dat is in vertaling: God-met-ons.” (Mattheüs 1:23)
Ken je het kerstliedje “Suza Nina”: hoe Jezuke daar zachtekens in slaap wordt gewiegd door Zijn neuriënde moeder. Maar hè, is dat die bewuste nacht zo gebeurd? En “Stille Nacht”. Was die kerstnacht ècht stil? En die herdertjes die “Daar bij nachte in het veld lagen”: oh ja? Lagen ze daar te slapen, of “Hielden ze trouwe de wachte”? Het is één van de twee hé! En het volgende: “De kerstkabouter komt, Vanavond met zijn slee, De kerstkabouter brengt, Cadeautjes voor ons mee”: Al ooit een kerstkabouter gezien? Of al gewoon een kabouter zonder meer! Het is nochtans kabouter Plop zèlf die dit lied zingt. En wat denk je van: “Oh Denneboom” in een land waar geen dennen groeien?
Nog ééntje om het af te leren, al zou ik nog bladzijden lang kunnen doorgaan hoor: “Rampam, pam pam, rampam, pam pam, ’t Is een lange weg, maar Jezus ik kom, Ik en mijn trom, Wat een mensenzee, param, pam pam pam”. Iemand die met een trom in de stal van Bethlehem opdook, daar heb ik niets van gelezen in de verslagen ter zake! En evenmin van “een mensenzee” daar ter plaatse!
En dan zijn we verbaasd dat kinderen een vreemd beeld van Kerstmis krijgen, en sommige volwassenen trouwens ook. Neen, de slaap- en feestliedjes versies van veel kerstliedjes kloppen van geen kanten. Zo is het echt niet gegaan hoor!
Ja, die eerste Kerstmis wàs mooi en wonderlijk, maar ze was ook vuil, luid en warrig. Dus laat ons Kerstmis eens uit zijn glazen sneeuwbolgevangenis halen en er eens tegoei naar kijken. Hier volgen vijf dingen over de eerste Kerstmis waaraan nooit gedacht wordt als predikanten hun kerstpreek voorbereiden. Dingen die toch eens gezegd mogen worden.
1. Kerstmis was luidruchtig.
Gewone bevallingskamers in een ziekenhuis noch dierenstallen zijn rustige plaatsen als er baby’tjes geboren worden. Vraag het aan om het even welke moeder hoe ‘hemels stil’ het was tijdens haar bevalling. Ze zal je met grote ogen aankijken. Boven de kreten van Maria tijdens de bevalling en Jozefs opgewonden aanmoedigingen hoorde je waarschijnlijk het loeien, briesen, balken, knorren, blaten of mekkeren van het vee daar in de weiden rondom de stal. Neen, plaatsen waar bevallingen plaats vinden zijn geen stille ruimtes, zeker niet toen en daar in Bethlehem. En ook na de geboorte van het Kindje zal het er waarschijnlijk allesbehalve stil geweest zijn. Een pasgeborene durft al eens onrustig te zijn en te wenen. Zeker als hij honger heeft. En het vee rondom de stal ging ook niet vanzelf slapen omdat de gebeurtenissen daarbinnen achter de rug waren. En dan in die velden wat verderweg van de stal, was het daar ‘stille’? Neen hoor, Lukas schrijft bijvoorbeeld in het tweede hoofdstuk van zijn verslag: “Opeens voegde zich bij de engel een hemelse heerschare; zij verheerlijkten God met de woorden…”: Dat klinkt ook niet stilletjes hé. Integendeel. Tientallen engelen die de blijde boodschap kwamen brengen en die er kwamen feesten naar aanleiding van Jezus’ geboorte moeten een aanzienlijk aantal decibels hebben geproduceerd. Vers 9 zegt zelfs dat er bij degenen die het hoorden een “grote vrees” ervaren werd. Denk aan een groot gospelshowkoor met hemelse amplitude, ik denk dat je de reële omstandigheden dan beter inschat dan door je een “Stille Nacht” in te beelden.
2. Het was, medisch gezien, gevaarlijk.
Reizen als je hoogzwanger bent is geen goed idee. Hedendaagse dokters adviseren dat je thuis blijft nadat je 32 weken zwanger bent, en vleigtuigmaatschappijen nemen zelfs geen zwangere vrouwen die 36 weken ver zijn aan boord. Dus ja, met veel plezier is Maria niet op reis vertrokken. Gisteren vertelden we al hoe moeilijk die trip was. We weten niet zeker hoe Maria reisde, maar een apocrief ‘protoevangelium van Jakobus’ uit 145 n/C beschrijft daarbij een beeld van Maria, zittend op een ezel. Iets wat ook allesbehalve leuk reizen was zoals we gisteren zegden. Maar om het even hoe ze reisde, gezellig en knus zal het niet geweest zijn. Geen schokdempers of airconditioning. Alleen veel krampen, zeurende pijnscheuten, onverwachte schokken en de angst dat dit allemaal toch niet goed kon zijn voor de baby. Kan je je het voorstellen? Meer dan dertig weken zwanger. Al een week of zo onderweg. Al meer dan 100 km ver. Zo vaak en lang mogelijk op de rug van een ezel. Zou de baby niet te vroeg geboren worden? Neen, het was gevaarlijk die reis. Het was onveilig, angstaanjagend.
En dan in Jeruzalem aankomen, maar daar weggejaagd worden, en daarna de bevalling zelf, in een stal, zonder vroedvrouwen of moeders om te helpen.. “Terwijl ze daar waren, brak de dag van haar bevalling aan, en ze bracht een zoon ter wereld, haar eerstgeborene. Ze wikkelde Hem in doeken en legde Hem in een voederbak, omdat er voor hen geen plaats was in het gastenverblijf.” Luk 2, 6-7.
3. Het was allemaal heel verwarrend.
Maria was gewoon een mens. Dus ze is ongetwijfeld geregeld opnieuw aan het twijfelen gegaan. Ook toen, in die stal. Ik kan me zo voorstellen dat ze zich midden in de nacht naar Jozef toerolde terwijl de baby sliep en in het donker fluisterde: “Jozef, zijt ge wakker? Zeg, stel je voor dat we er helemaal naastzitten?” Het is tenslotte een ongelooflijke situatie waarin ze als jong koppeltje zijn terecht gekomen. Haar kleine kindje daar: de Messias? Zij, moeder van ‘De Gezalfde’, de ‘Eeuwige Koning’? Had ze de engel wel juist verstaan? Misschien maakte ze alles wat ze gehoord had wel veel groter dan het eigenlijk was? Ze had ondertussen weliswaar al zoveel bevestigingen gekregen, telkens opnieuw: van de engelen, van Elisabet! Op de geboortedag zelf van de herders, de wijzen! Nog later zou ze nieuwe bevestigingen krijgen van Simeon, en van Anna! Steeds opnieuw gaf God geruststellingen, bevestigingen, herhaalde Hij Zijn boodschap. Kan het zijn dat God dat deed precies omdàt Maria ze nodig had. Omdat ze weer aan het twijfelen ging? Weer tot rustige aanvaarding moest gebracht worden? Misschien was de Vader wel in haar oor aan het fluisteren: “Ik weet het, het is moeilijk om dit te geloven, en te blijven geloven! Ik weet dat je de neiging hebt om dit allemaal weg te redeneren. Maar hier is een nieuw bewijs, een nieuwe bevestiging. Blijf geloven!”
4. Het was allemaal moeilijk te geloven.
Maria is niet de enige twijfelaar in dit verhaal. Als we eerlijk zijn hebben we misschien allemaal wel onze twijfels. En het hele verhaal doet niet veel moeite om twijfelaars te kalmeren. Maagden krijgen nu eenmaal geen baby’s. Dat is fysiek en medisch onmogelijk. En dan nog iets: Kerstmis is niet de enige en zelfs niet de eerste godsdienst die zich beroept op een maagdelijke geboorte. Van Zoroaster, Perseus en Krishna wordt allemaal gezegd dat ze miraculeus geboren zijn. En er zijn er nog, zelfs Boeddha’s mama Maya zou hem maagdelijk ontvangen hebben. Mithra werd geboren uit een rots. De Soefi-dichter Kabir zou geboren zijn vanuit de handpalm van zijn moeder. De Egyptische God Horus werd verondersteld uit de godin Isis te zijn geboren nadat die de verschillende afgehakte stukken lichaam van haar vermoorde eerdere echtgenoot Osiris terug verzameld had en die terug ineengestoken had in haar lichaam. Vreemde verhalen voor ons, inderdaad. Allemaal onwaarschijnlijke, onmogelijke verhalen natuurlijk. Maar de geboorte van de christelijke Messias klinkt voor onwetende toehoorders even vreemd natuurlijk. Dat is op zich zelf zowel de paradox als het bewijs van het gestelde. Ik bedoel: de paradox is dat het christendom elkaar tegensprekende doelen nastreeft. Enerzijds wil het dat steeds meer mensen gaan geloven, en tegelijkertijd dringt het het meest vreemde geboorteverhaal op aan haar gelovigen. Anderzijds is net het bewijs daarvan de onmogelijkheid van het fantastische en fantasierijke aspect ervan. Ik bedoel, als je jezelf een eigen religie wilt maken, en je wilt dat mensen je gaan geloven, dan ga je niet op deze manier aan de slag, hé. Zoals zoveel paradoxen in ons geloof, is de geboorte van Jezus té ongelofelijk om NIET waar te zijn. Dat is immers wat er gebeurt als het onuitsprekelijke, het hemelse, het bovennatuurlijke op de aarde belandt. Dat is wat er gebeurt als de eeuwige waarheid van God, menselijk en dus tijdelijk vlees wordt. Wat niet kàn, wat niet mogelijk is: gebeurt.
5. Het was kunstig.
Goede kunst is eindeloos concreet. Dichters, schilders, regisseurs zijn bezig met zichtbare dingen; elke aspect van waarmee ze bezig zijn is tastbaar, zichtbaar. Dat geeft een fysiek waarneembare uitdrukking aan abstracties als liefde, haat, schoonheid, verwondering en verbazing. Goede kunst drukt dergelijke ervaringen uit door ze te creëren, niet door ze te beschrijven. Ze incarneren, zoals dat heet.
God was ook niet tevreden met ons alleen maar te onderwijzen. Of met ons slogans aan te reiken over liefde en redding. Of een bewegend afstandelijk beeld ervan te schilderen vanop verre afstand. Abstracties zijn niet voldoende voor een èchte kunstenaar. Voor God ook niet. Hij wèrd liefde op aarde. Hij personifieerde waarheid op aarde. De Artiest God werd Kunst op aarde. De goddelijke Incarnatie Jezus. De Onaanraakbare die kon aangeraakt worden. De Incarnatie Jezus was een mirakel en een teken en een hele hoop andere dingen. En het was het grootste Kunstwerk van de wereld.
Als je Kerstmis op die manier bekijkt, en nog op veel andere manieren ook trouwens, ontbreekt het in onze manier om Kerstmis te portretteren aan realisme. Er is altijd iets verrassends aan het kerstverhaal. Iets krachtigs dat we – niet doelbewust – verborgen hebben onder een stolp van duizenden jaren van traditie, aanpassingen aan ons begripsvermogen, en inpakpapier.
Kijk eens doorheen het kader van deze vijf bovenstaande waarheden naar Kerstmis. Denk er eens op diè manier over na. En misschien wordt Kerstmis dan een beetje een èchtere Kerstmis dan ooit tevoren.
“Maar op de tijd die God bepaald had, stuurde hij Zijn zoon Jezus Christus. Jezus was een mens als wij. Ook hij moest leven volgens de wet. Maar hij kwam om ons te bevrijden. Dankzij hem hoeven we niet meer te leven volgens de wet. Dankzij hem wil God ons als zijn eigen kinderen aannemen.” - Gal 4, 4
“Want God had de wereld zo lief dat hij zijn enige Zoon heeft gegeven, opdat iedereen die in hem gelooft niet verloren gaat, maar eeuwig leven heeft.”-
Johannes 3:16
Karel Buntinx