Boven rede en verstand
Advent 2021: Afl. 7
We hebben advent al eerder (zie aflevering 1) omschreven als ‘uitkijken naar’ en ‘verwachten van’: de “Komst” en de “Terugkomst” van Jezus, Zoon van God, in deze wereld. En we zegden daar dat deze twee woorden de vertaling zijn van het Latijnse woord “Advent”. Advent wordt dus gekenmerkt door het wachten op de verschijning van de Beloofde, door het oplettend uitkijken naar het geboortemoment dat in beide gevallen de wereldgeschiedenis van de hele mensheid, verandert. Met andere woorden: wachten, uitkijken naar iets dat èigenlijk onmogelijk is. Naar God, de Schepper van alles en iedereen, Die fysiek binnen die schepping zou komen om uitleg te geven, om voor ons te boeten, om voor ons pijn te lijden, om dood te gaan en om terug op te staan.
Onzin! Totale waanzin! Dat kan toch niet! God die Zijn Zoon dat allemaal aandoet voor u en mij? Kan niet! Onmògelijk!
Ik heb respect voor mensen die dit denken. Het bewijst op zijn minst dat ze geloven dat er een scheppende God is Die dus een grenzeloze almacht heeft. Alleen, ze kunnen niet geloven dat God uit liefde voor ons onmogelijke dingen zou doen om ons met Hem te verzoenen. Dat Hij dat wil doen, gewoon op onze vraag aan Hem: “Vergeef mij want ik heb gezondigd. Tegen u en tegen de mensen. Neem mijn zonden op U. Ik geloof dat Gij dat kunt en wilt doen”.
Argumenten dat het tòch kan dat God daarop “Ja,” antwoordt (en nog veel meer liefhebende woorden daaraan toevoegt) , zijn er nochtans genoeg. Voorspellingen, profetieën van duizenden jaren geleden tot op vandaag die erover gaan, woorden die Jezus Zelf gesproken heeft, en vooral de daden die Hij hier op aarde gesteld heeft… Ik wil er één verslagje van een daad die Jezus stelde uitkiezen om dit te onderbouwen. We vinden het verteld in het evangelie van Mattheus 8, 5-11.
Een Romeinse centurion (verantwoordelijke over 100 soldaten) komt naar Jezus toe en zegt: “'Heer, mijn knecht ligt verlamd in mijn huis en lijdt vreselijke pijn.' Jezus sprak tot hem: 'Ik zal hem komen genezen.' Maar de honderdman antwoordde: 'Heer, ik ben het niet waard dat Gij onder mijn dak komt; maar een enkel woord van U is voldoende om mijn knecht te doen genezen. Want al ben ik zelf een ondergeschikte, ik heb weer manschappen onder mij; en tot de een zeg ik: ga, en hij gaat; en tot een ander: kom, en hij komt; en aan mijn knecht: doe dit, en hij doet het.'
Een objectieve waarnemer zou zeggen: “Dat is een belachelijke vraag! Wat die centurion vraag is eenvoudig onmogelijk”. En ja, wat hij vraagt is niet eens dat Jezus zijn dienaar zou genezen, neen, hij vraagt Jezus om dat vanop afstand te doen, dat Hij een tele-genezing zou doen, gewoon met een woord dat Hij uitspreekt. Die centurion rekt de grens van wat hij kan verwachten zomaar eventjes zover uit dat de vraag alleen al onredelijk wordt. En toch vertrouwt hij erop dat Jezus dat gaat, dat kàn doen. Hij gelòòft dat gewoon.
De filosoof Søren Kierkegaard heeft geloof ooit gedefinieerd als: “Een passie voor het onmogelijke”. Het onmogelijke: gaat God dan in tegen ons verstand, in tegen ons rationeel zijn, in tegen alle logica? Is dat dan zo? Absoluut niet! God heeft ons Zelf dat verstand, die ratio, die logica aan ons gegeven. Wil God dan dat we onrealistisch gaan denken en handelen? Neen! Maar Hij wil wèl dat we àlle krachten die Hij ons gaf, ook die die nog verder gaan dan ons logisch denken, gaan gebruiken. Hij wil dat wij ook de kracht van onze verbeelding en van ons analytisch denken gaan gebruiken als we met Hem omgaan. En de kracht van geloof. Geloof gaat verder dan het verstandelijke alleen. Geloof is de passie voor wat ons verstand niet kan waarnemen.
De centurion had en gebruikte die passie om het onmogelijke, in God mogelijk te maken. En dat is waarom Jezus reageert met de opmerking: “Bij niemand in Israël heb Ik een zó groot geloof gevonden.” Dit is zowat de grootste lofprijzing die je in de hele Bijbel zal terugvinden.
En nu gij weer? Zijt gij ooit zodanig via uw geloof in Jezus boven rede en verstand uitgestegen dat alleen dat geloof nog overbleef? En ben je zo met God gaan praten, gaan pleiten voor iets, en Hem daarvoor gaan lofprijzen en danken?
En is advent een belijdenis waard om tegen Hem van ganser harte te zeggen: “Ik geloof die
‘Onzin! Totale waanzin! Dat kan toch niet! God die Zijn Zoon dat allemaal aandoet voor u en mij? Kan niet! Onmògelijk!’
tòch! Zelfs zodanig dat ik daarnaar mijn hele leven wil inrichten!
Kan Jezus dus dan ook over jou zeggen: “Bij niemand in Israël/België heb Ik een zó groot geloof gevonden.”
Karel Buntinx