Zacharia
Advent 2021: Afl. 3
Gisteren hadden we het over Maria die een engel ontmoette, vandaag vertelt Elisabet een soortgelijk verhaal.
Hetgeen de engel Maria vertelde, kon dat waar zijn?
Zij, Maria, die jonge meid, zomaar een mama?
En Elisabet ook? Hoe zou dat kunnen?
Kom Maria, we gaan naar Elisabet, direct, dadelijk.
Want wat zou Elisabet te vertellen hebben?
Ja, ze had een verhaal voor Maria, Elisabet. Een verhaal dat de latere apostel Lucas ook zou navertellen in het eerste hoofdstuk van zijn verslag over Jezus’ leven.
“Op een dag,” vertelde Elisabet aan haar nichtje, “Was mijn man Zacharia zoals het een priester betaamt aan het werk in de tempel. En toen verscheen ook aan hem een engel. Zomaar ineens stond hij daar, rechts van het reukaltaar. En toen Zacharia hem zag, zo vertelde hij mij, was hij totaal verbijsterd, neen, eigenlijk bang, gewoon bang. Maar de engel zei: “Wees niet bevreesd, Zacharias, want uw gebed is verhoord en uw vrouw Elisabet zal u een zoon baren en gij zult hem de naam Johannes geven.”
De nacht nadat dit gebeurd was, lag ik wakker in bed. Ik keek door het venster naar de sterren daarboven. Zacharia sliep naast me. Hij snurkte zachtjes. Maar ik kon niet slapen. Ik lag wakker. Ik voelde me vol verbazing en blijdschap. Eerdaags zou ik een baby’tje in mijn armen houden. Een eigen baby’tje. Ik legde mijn hand op mijn buik, en ik bad. Ik bad voor dat kleine mirakeltje dat in mijn buik aan het groeien was. “Dank U God” bad ik. “Dank u dat ik mama zal worden”. Ik had al zo vaak daarvoor gebeden, eerlijk gezegd ik had het eigenlijk al opgegeven omdat ik al zo oud was. En nu zou het toch gebeuren.
---------------------------------------------------------------------------------------------------------
We zijn ondertussen enkele maanden later, zelfs Maria heeft al een buikje, laat staan ikzelf. En het is weer nacht en ik lig weer – wakker - in bed. Hij is immers aan het schoppen! “Jaja, nog even geduld. We gaan elkaar snel ontmoeten hoor Jan,” droomde ik stil. “Enfin neen, niet Jan maar Johannes hé”. Ik sluit nu toch maar mijn ogen in een poging om in te slapen, maar mijn gedachten slaan weer eens op hol. Misschien al voor de honderdste keer. En steeds ging het over wat die engel tegen Zacharia allemaal gezegd had. Hoe die jongen van mij vreugde en blijdschap zou veroorzaken en dat velen blij zouden zijn als hij zou geboren worden. Niet alleen ik en Zacharia, maar “velen”, veel andere mensen dus. En die engel had nog veel meer gezegd. Dat mijn zoon: “Velen der kinderen Israëls zal gaan bekeren tot de Here, hun God.” En “Dat Gods eigen Heilige Geest mijn Johannes zal vervullen en dat de vaders zich door hem zullen omkeren en hen zo tot gehoorzaamheid zal brengen opdat er op die manier een volk zal gereed gemaakt worden voor de Heer”. Wat dat ook precies allemaal moge betekenen. Misschien dat ook de Messias waar we al zolang over gehoord hebben ook zal gaan komen?
Karel Buntinx
Neen, hoe weinig wist Elisabet wat haar, Maria, ons, en de hele mensheid te wachten stond. En wat haar zoon daartoe zou bijdragen? En wat wij misschien ook zouden bijdragen aan de missie die Gods Zoon inderdaad op deze wereld zou achterlaten, voor mij, voor u!?